Nieuws...!

Warmtepompen drukken EPC norm

De EPC-eisen voor de utiliteitsbouw zijn met ingang van dit jaar aangescherpt. Naast een uitgekiend ontwerp kan aan de strengere energie-eisen worden voldaan door onder meer toepassing van warmtepompen met ltv-systemen voor zowel verwarmen als koelen.

Het overheidsagentschap voor innovatie en duurzaamheid SenterNovem heeft berekend dat toepassing van warmtepompen voor dit doel kosteneffectief kan zijn. Dat wil zeggen dat de investeringskosten binnen de levensduur van de installatie kunnen worden terugverdiend. Ook is berekend wat de invloed van deze techniek is op de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van een gebouw.

De EPC die de overheid voorschrijft en die moet worden berekend volgens de energieprestatienorm (EPN) van NEN, gaat voor:

* bijeenkomstgebouwen naar 2.0;
* kantoren naar 1.1;
* hotels naar 1.8;
* scholen naar 1.3;
* sporthallen naar 1.8;
* winkels naar 2.6.

Warmtepompen
Een warmtepomp is een apparaat waarmee een gebouw kan worden verwarmd en gekoeld. Bij verwarmen wordt omgevingswarmte op een laag temperatuurniveau onttrokken en omgezet naar een hoger temperatuurniveau, waarna de warmte kan worden gebruikt voor verwarming. Koeling werkt precies andersom.
De warmtepomp wordt meestal elektrisch aangedreven. Het rendement van de warmtepomp (cop-waarde = coëfficiënt of performance) is afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de warmtebron en het afgiftesysteem in het gebouw, ofwel de verwarmende en koelende wanden en vloeren of de ltv-radiatoren (lagetemperatuurverwarming).

Welke gebouwen
Uit onderzoek blijkt dat voor veruit de meeste gebouwen een warmtepompsysteem een kosteneffectieve techniek is om de EPC te halen. De vier meest gangbare warmtebronnen voor warmtepompen die standaard kunnen worden geselecteerd in de programmatuur van NEN om de energieprestatie te berekenen, zijn een bodemopslagsysteem (w/ko met aquifer), een bodemcollector (geowarmte/koude), de buitenlucht en teruggewonnen warmte uit de ventilatielucht. Ook wordt steeds meer gebruikgemaakt van oppervlaktewater als directe omgevingswarmtebron of voor herstel van de energiebalans in een aquifer.

NEN 2916
Afhankelijk van de aanvoertemperatuur van warmte (T aanvoer) en het bronsysteem is de cop-waarde van de verschillende systemen vastgelegd in NEN 2916. In vergelijking met een gasgestookte hoogrendementsketel (equivalente cop = circa 2,3) blijkt het energetisch rendement van een warmtepomp in alle gevallen aanmerkelijk gunstiger te zijn.
Verder wordt de hoogste rendementswaarde behaald met de warmtepomp op retourlucht. De hoeveelheid warmte in de retourlucht is meestal wel te klein om te voorzien in de volledige warmtevraag, zodat een tweede warmtepomp (bijvoorbeeld op buitenlucht) moet worden ingezet. De gezamenlijke cop van deze twee systemen is in de meeste gevallen zelfs lager dan van een aquifersysteem.

EPC-reductie
Een studie van DGMR en Techniplan Adviseurs geeft inzicht in de invloed van de verschillende warmtepompconcepten op de EPC. Met een aquifer kan gemiddeld een EPC besparing van 15 tot 25 procent worden gehaald en met luchtgekoppelde systemen 10 tot 20 procent.
Bij bijvoorbeeld de Avans Hogeschool in Tilburg, een schoolgebouw met warmtepompsysteem, is de EPC in 2005 vastgesteld op 1,17. Dat was destijds 22% lager dan de wettelijke EPC en is nog altijd lager dan de nieuwste EPC voor onderwijsfuncties van 1,3.